Van grote beslissingen en dingen die voorbijgaan

 

Bron: Brass info magazine. Tekst Anja Abma.

 

 

                                                                 

                                                           ---   Jan de Haan 60 jaar  ---

 

Een openhartig gesprek over o.a. de drie belangrijkste en meest bepalende beslissingen in zijn carrière.

 

Jan de Haan werd in 1951 in het  Friese Warns geboren. Zijn eerste inspiratie kreeg hij van zijn vader, die een groot liefhebber van de blaasmuziek was. Al op jonge leeftijd voelde hij zich aangetrokken tot het dirigeren. Op zeventienjarige leeftijd was hij al dirigent van verschillende blaasorkesten. Van 1969 tot 1973 studeerde Jan de Haan muziekpedagogie, trombone en piano aan de Muziekpedagogische Academie te Leeuwarden en in 1976 behaalde hij bij Henk van Lijnschooten aan het Conservatorium van Utrecht zijn einddiploma directie. Tot 1994 was Jan de Haan vaste dirigent van verschillende orkesten waaronder de bekende band Soli Brass. Hiernaast werkte hij als gastdirigent met zowel professionele als amateur orkesten en ensembles samen.  Hierdoor bereisde Jan de Haan bijna alle West-Europese landen, de VS, Iran en Japan. Bekende orkesten als Tokyo Kosei Wind Orchestra, Desford Colliery Band, Brickhouse & Rastrick brass band, alle vier de Nederlandse militaire harmonieorkesten, het Frysk orkest, het Radio Blazersensemble, het Nationaal Jeugd fanfareorkest en vele andere stonden onder zijn leiding. Van 1978 tot 1989 was Jan de Haan tevens componist, arrangeur, producer en programmamaker bij de Nederlandse radio en televisie en produceerde hij in de loop der jaren onder andere circa 140 televisieprogramma’s. Ook was hij enige jaren docent directie aan de Muziek Pedagogische Academie te Leeuwarden. Naast zijn activiteiten als gastdirigent, componist en internationaal jurylid was Jan de Haan werkzaam bij De Haske Publications. Hij richtte deze muziekuitgeverij op in 1983 om 25 jaar later, in 2008 zijn aandelen in het bedrijf te verkopen om zich weer helemaal te kunnen wijden aan het componeren, arrangeren en dirigeren.

 Nu, na 60 jaar De Haan, worden in dat kader drie CD Boxen met zijn concertwerken uitgegeven.

 

Jong en bezeten

Ik was er inderdaad op vele fronten jong bij!

Jong begonnen met dirigeren: op 17-jarige leeftijd stond ik voor mijn eerste brassband.

Jong in afgestudeerd: op mijn 20ste sloot ik mijn studie trombone af aan het Conservatorium (MPA Leeuwarden)

Jong begonnen met lesgeven: ik gaf al les terwijl ik nog met mijn studie bezig was.

Jong als dirigent voor een topbrassband, Soli Deo Gloria: ja, 22 jaar.

Jong als jurylid: ik was pas 24 toen ik op de jurylijst werd geplaatst.

 

Als ik nu kijk naar die ‘jonkies’ van 17 dan denk ik wel eens, waar haalde ik toen de lef vandaan om op die leeftijd al een band te leiden! Tja, men vond mij maar een uitzonderlijke vogel. En waarom? Omdat ik een bezetenheid in me had voor alles dat aan muziek gerelateerd was. Ik had een enorme drive en was een behoorlijke streber. Ik moest en zou iets in de muziek bereiken en pakte echt alles aan. Wat ik uiteindelijk precies naar toe wilde wist ik toen nog niet.

 

MIJN EERSTE GROTE BESLISSING …

… was het opgeven van mijn vaste baan in het muziekonderwijs

 

Mijn omgeving verklaarde mij voor gek! Zekerheid inwisselen voor iets onzekers. Maar mijn ambities en mijn hart lagen simpelweg ergens anders. Geen 9 tot 5 mentaliteit of bureaucratie voor mij. Ik koos in 1978 voor het onzekere bestaan als freelance musicus. Het was zeker een gok. Ach, dacht ik toen, ik dirigeer een aantal bands en doe nog wat bij de omroep en dan kijk ik wel verder. Dat ‘bij de omroep’ is dus wat langer gebleken.

 

Bekend van radio en televisie

Begin jaren 70 werd ik door een medewerker van NCRV radio ontdekt. Toen er bij de afdeling TV een baan kwam voor iemand die kon produceren, arrangeren en dirigeren greep ik mijn kans. Dat werken bij de NCRV was trouwens in eerste instantie voor het programma “U Zij de Glorie”. Zo’n acht jaar heb ik daar met het NCRV-koperensemble en later met NCRV-blazersensemble gewerkt. Toen mij de vraag werd gesteld of ik toevallig nog een ander ensemble kende … “ja, misschien heb ik wel wat”, heb ik toen  Soli Deo Gloria naar voren geschoven. In de jaren 80 kwam Soli dus maandelijks bij de NCRV in beeld … en bij de mensen thuis. Het heeft de band veel bekendheid opgeleverd.

 

 MIJN TWEEDE GROTE BESLISSING …

… was het starten van mijn eigen bedrijf

 

Na meer dan 10 jaar werken bij de NCRV wilde ik echter wat anders. Ik had de keuze om professioneel dirigent te worden en/of om les te gaan geven aan diverse conservatoria. Mannen als Siemen Hoekstra, Piet van der Heide en Sjoek Nutma zijn bij mij voor hun directiediploma afgestudeerd toen ik enkele jaren doceerde aan het conservatorium in Leeuwarden. Maar het lesgeven was niet mijn grootste ambitie.  Beide mogelijkheden lagen voor mij dus in feite voor het oprapen, maar ik liet ze liggen. In mijn hoofd en vooral mijn hart speelde ik met andere gedachten.

 

Bij de NCRV schreef ik al tunes, achtergrondmuziek en arrangementen. Veelvuldig werd ik door willekeurige mensen gebeld met de vraag of ik even een kopietje van het een of ander kon maken en toesturen. En dat deed ik dan ook.

 

Dat moest professioneler en daarom stuurde ik een van mijn werken “Christmas Fantasy” ter beoordeling naar uitgeverij Molenaar. Van hen kreeg ik de vraag of ik ook nog wat anders had. Men zag mij wel zitten, maar het stuk duidelijk niet. Dat werd uiteindelijk niets. Maar hoe moest ik dan mijn muziek aan de blazende man brengen? Het antwoord was simpel. Dan zelf maar uitgeven. Hierdoor kwam ik al snel in contact met andere componisten als Kees Schoonenbeek, Jacob de Haan en vrij snel daarna ook met Jan Van der Roost. Ook zij wilden meer aandacht voor hun werken.

Hoe dat met Van der Roost ging? Het was 1984. Mij was verteld dat een jongen die bij Brassband Midden-Brabant speelde een concertmars had geschreven. Al snel kwam ik tot de conclusie dat deze 28 jarige Belg een uitzonderlijk talent was.  In één van de eerste gesprekken met Jan, heb ik hem een enorme carrière voorspeld, waarop hij me wat vreemd aankeek. Binnen een paar jaar had hij zijn eerste uitnodiging naar Japan op zak en nu … nu reist hij als componist/dirigent de hele wereld over. Ik ben er best wel trots op dat ik daarin ook een rol van betekenis heb gespeeld. We zijn nog steeds goed bevriend.

 

Maar goed, het begon dus allemaal in 1983 vanuit ons huis in Oudehaske. De strijkplank stond naast het bureau. Daarop werd de muziek uitgesorteerd. De vliering lag al snel vol en ook mijn auto kon ik niet meer kwijt in de garage. Het kleine formaat bladmuziek dat ik in die tijd hanteerde raakte wat uit de tijd en ik wilde op A4-formaat laten drukken. Daarom vroeg ik mijn vaste drukker of hij ook een grotere machine kon aanschaffen om dat te kunnen realiseren. Dat zag hij niet zitten maar als ik zou overstappen naar een concurrent zou hem dat de kop kosten. Dat wilde ik natuurlijk niet op mijn geweten hebben, dus riep ik met veel bravoure: “Dan moet ik je zaak maar overnemen!”. Aldus geschiedde.

 

Al snel kwam er meer productie en kon ik steeds meer goede mensen aan het bedrijf binden, waaronder de huidige directeur van De Haske, Garmt van der Veen. Het bedrijf groeide daardoor enorm snel. En weer was een verhuizing nodig: naar een groot pand aan de A7 (bij Heerenveen).

 

MIJN DERDE GROTE BESLISSING …

… was de verkoop van mijn aandelen in De Haske

 

Amerikaanse flirt

Om mezelf meer vrij te kunnen maken om te componeren heb ik rond mijn vijftigste (eerst) een vestigingsdirecteur aangesteld, maar dat leverde niet het gewenste resultaat op. Ik moest toch nog teveel bij de dagelijkse gang van zaken betrokken blijven. Toen ik bij de firma Hal Leonard aangaf dat ik de ambitie had om me “back to the roots” weer meer met het creatieve aspect van mijn vak wilde bezighouden gaven ze aan De Haske wel te willen overnemen. Dit Amerikaanse bedrijf is de grootste bladmuziek uitgever van de wereld en distributeur van De Haske in Noord Amerika. Uiteindelijk waren we van 2005 tot 2008 in onderhandeling. Dat heeft even geduurd, maar je hebt natuurlijk tijd nodig om elkaar af te tasten. Het was een ingewikkelde deal want al onze buitenlandse vestigingen gingen mee over. Verder moesten we, naast het financiële aspect de toekomstvisie van de Amerikanen bespreken.  Hoe komt het met de contracten van de componisten, hoe komt het met de medewerkers van De Haske? Allemaal zaken die ik goed geregeld wilde hebben. Ik wilde zeker weten of Hall Leonard De Haske wel een toekomst kon geven. Want hoe je het ook wendt of keert, de Amerikanen hebben toch een heel ander denkpatroon dan de Europeanen.

 

Geluk

Met de verkoop van mijn aandelen heb ik veel geluk gehad. Was deze twee maanden later gepland, dan weet ik niet of de koop – in verband met de ingezette crisis – was gesloten. En nee, ik had geen voorkennis.

 

Na mijn ‘afscheid’ van De Haske had ik niet kunnen denken dat ik al snel de ene na de andere compositieopdracht zou krijgen. Een grote opdracht voor harmonieorkest  uit Frankrijk, het Grutte Pier project (Pierius Magnus) in het kader van de fusering van een aantal gemeenten in Friesland, “Spectrum of the Sky” een werk van 18 minuten voor de 1e divisie Fanfare op de Open Nederlandse Fanfare Kampioenschappen, Musica Helvetica als verplicht werk voor het Wallberg Contest in Zwitserland etc. etc.

Voor het NBK 2011 schreef ik Alhambra, een werk voor de eerste divisie. Qua stijl een soort van tegenhanger van de compositie die vorig jaar verplicht was.

Natuurlijk had ik het verplichte werk voor de EBBC 2012 ook wel willen schrijven. Maar met componist Ed de Boer heeft de commissie ook een hele goede keuze gemaakt.

 

Ik ben zo‘n 25 jaar bezig geweest met o.a. componisten wereldwijde bekendheid te geven. Jan Van der Roost en Jacob de Haan zijn daar voorbeelden van. Zo is Jacob nog steeds de meest gespeelde blaasmuziekcomponist in Europa. Verder heb ik Philip Sparke en James Curnow geholpen met het opzetten van hun eigen label. Dat De Haske een pionier is gebleken en de blaasmuziek een enorme impuls heeft kunnen geven, daar ben ik trots op. We hebben orkesten uit de alle divisies van goede muziek kunnen voorzien van een totaal nieuwe generatie van componisten.

 

Educatie

Ook op het gebied van educatieve uitgaven heeft De Haske een grote stap gemaakt. Voor de meest voorkomende muziekinstrumenten ontwikkelden we een methode. Nu schrijf ik zelf nog regelmatig educatieve werkjes voor de z.g. Blazerklassen.  Dit is supplementair materiaal voor een klassikale methode die wordt gebruik voor de blaasopleiding in het reguliere onderwijs.  Dit is vooral in Duitsland met 1.500 deelnemende scholen een enorm succes.

 

Regelmaat & structuur

Van jongs af aan tot mijn 58ste toe, heb ik enorm lange werkweken gemaakt. Maar ja, trek maar eens een duidelijke grens tussen hobby en werk … die was vaak ver te zoeken.

In het verleden werkte ik zo’n 60, 70 uur per week. Dat doe ik niet meer. Nu is er voor mij een normale werkweek. Nou ja, normaal. Ik werk niet van 9 tot 5 hoor en de ene week is de andere ook niet. Wat ik wel heb, is een soort van vaste werkwijze. Zo begin ik de ochtend met koffie en mijn krantje. Dan ga ik naar mijn kamer om te werken. En als de kleinkinderen onverwacht langskomen, dan druk ik op de ‘safe  button’ en ga ik achter mijn computer vandaan. Ik heb zoveel minder stress dan vroeger. Dat komt mede doordat ik mijn deadlines ook ruim(er) neem. Ik neem de tijd om te componeren.

 

Vroeger was ik veel onderweg. Vooral ’s avonds en in de weekenden. Nu sta ik op zaterdagochtend langs de lijn om mijn kleinzoon Erik bij het voetballen aan te moedigen. Dat heb ik bij mijn eigen zoon helaas nooit kunnen doen. Wel was ik toen overdag veel thuis, dus het was niet zo dat mijn kinderen mij nooit zagen. Henderika heeft in die tijd heel veel opgevangen. Een carrière als deze zou onmogelijk zijn geweest zonder haar. Zij is niet de vrouw achter de man, maar de vrouw naast de man. Het is een geluk dat Henderika weet wat het is om in de muziek werkzaam te zijn. Het was en is voor ons nog steeds een gemeenschappelijk iets, die passie voor muziek. Eerst bij Pro Rege en later bij Soli.  En nog steeds, na al die jaren, is zij mijn corrigerende factor. Zij is de eerste die kennis neemt van al mijn composities en haar mening stel ik bijzonder op prijs.

 

El compositor y su composición

In feite heb ik, om het hectische leven rond de uitgeverij achter me te kunnen laten reeds lang geleden een woning in Spanje gekocht om in alle rust te kunnen componeren. O.a. ‘Banja Luka’, ‘Harmony Festival’, ‘Earthquake’ maar ook mijn recentere composities zoals “Alhambra” zijn daar tot stand gekomen.

 

Het mooie aan het zelf creëren van een compositie is dat het werk altijd binnen je bereik blijft. Schilders verkopen hun schilderij en zien het in veel gevallen nooit weer terug. Een componist heeft de partituur en opname altijd binnen handbereik.

 

Ik ben geen componist die zomaar een werk uit de mouw schut. Als ik een opdracht voor blaasorkest krijg, ga ik uit van een aantal vaste elementen. Hoe lang mag het stuk duren, hoe moeilijk moet het zijn. Wil men dat ik in de richting van een bepaald thema schrijf? Daarin bijt ik me dan vast.

Verder blijf ik trouw aan de thematiek. Ik zoek een uitgangspunt waaruit ik vertrek, kiemcellen noem ik dat, waaruit het werk zich dan ontwikkelt. En mijn handelsmerk? In mijn concertwerken komt altijd een pakkend lyrisch gedeelte voor.

En dan komt het moment van loslaten. ‘Dit is het dan´ zeg ik dan tegen mezelf, leg het aan de kant en pak het na een week of vier helemaal fris weer op om de “finishing touch” te doen.

 

In ´Alhambra’ zouden mensen de sfeer van de ‘Bolero’ herkennen. Dat  klopt. Ik heb mij in het laatste deel inderdaad door laten inspireren door de “Fiestas de Moros y Cristianos” en het ritme van de Bolero. Ik beschouw het als een compliment als mensen zeggen dat ik herkenbaar ben in mijn muziek.  Alleen moet je er wel scherp op blijven dat je jezelf niet gaat kopiëren.

 

Ik heb eigenlijk geen favoriete componist. Bach is een grootheid, maar elke periode kent zijn eigen grootheden. Muziek is stemmingsgevoelig, maar zondagochtend is het bij mij thuis steevast barokmuziek. En nee, ik luister niet veel naar blaasmuziek. Al heb ik zondagmiddag om 12.00 uur nog altijd zo´n wekkertje van binnen die mij waarschuwt voor ´Musik Maskelyn´. Nu dat programma verhuist is naar een ander tijdstip, luister ik er niet veel meer naar.

 

 

 Muzikale liefdadigheid

Je hebt gelijk als je zegt dat de muziek mij veel heeft gebracht, maar dat is andersom, zeker m.b.t. het hafabra wereldje toch ook wel een beetje het geval. Met het opzetten van een fonds of iets dergelijks heb ik op dit moment nog niets. Mijn manier van ‘charity’ is dat ik niet altijd geld vraag voor de dingen die ik doe.

 

Als begeleider van aankomende componisten zie ik voor mezelf geen rol weggelegd. Natuurlijk heb ik als uitgever heel veel muziek beoordeeld. Ik vind het echter niet gemakkelijk om tegen een (beginnende) componist te moeten zeggen dat ik iets niet goed vind. Ik weet als geen ander hoe een werk tot stand is gekomen maar ook hoe subjectief zo’n beoordeling is.

 

Wel zie ik iets in het begeleiden van dirigenten. Ik zie op concoursen bepaalde bands niet hoog eindigen enkel en alleen door de dirigent die ervoor staat. Veel jonge dirigenten hebben best wel talent maar zijn dan weer zo eigenzinnig bezig met de interpretatie dat de vingers me wel eens jeuken om met ze te mogen werken. Maar veel dirigenten staan daar niet open voor. Zijn bang om af te gaan voor hun eigen band. Ik zal overigens nooit iemand openlijk afkraken. Mijn mening is echter wel, dat er met name in de lagere afdelingen te veel dirigenten rondlopen die te weinig talent hebben om een band te leiden.

 

Huidige ontwikkeling

De blaasmuziek staat behoorlijk onder druk. Maar als je dan bij een NBK komt, heb je die indruk helemaal niet. Daar zie je zoveel jonge mensen die enthousiast zijn over het fenomeen ‘brassband’. Een buitenstaander zou zo kunnen denken dat er niets aan de hand is met de blaascultuur. Inmiddels zijn we er wel achter dat het niet meevalt om jonge mensen te stimuleren. Als dirigent moet je tegenwoordig een soort van manager zijn. Je dient mee te denken met de bestuurders, je dient contacten te leggen en te onderhouden met scholen, etc. En daarbij is een goed bestuur heel belangrijk, in feite onontbeerlijk. Want als dirigent kan je het natuurlijk niet alleen.

 

Maar waar staat Nederland als je naar de brassbandtop kijkt? Er hebben over de jaren heel veel ontwikkelingen plaatsgevonden. De stukken zijn veel moeilijker geworden.(Laatst beluisterde ik nog naar oude opnames van Soli. Echt fantastische opnames van moeilijke concertwerken. Ik ben daar nog steeds trots op.) Maar tot hoe ver moet je doorgaan met het, soms geforceerd moeilijk maken van test pieces? De uitvoering op een topconcours van een dergelijk stuk moet uiteindelijk geen circusact worden.

 

Een NBK blijft nog steeds mensen trekken. Jarenlang heb ik het evenement meegemaakt. Als dirigent (4 x Nationaal Kampioen), als jurylid, als componist en als ‘Jan Publiek’. Voor mij persoonlijk is het altijd een heel belangrijk evenement geweest, maar ik kon het na mijn vertrek bij Soli even een paar jaar niet opbrengen om te komen luisteren. Die ambiance in Zutphen was zo overweldigend! Nog steeds geeft het mij een heel bijzonder gevoel als ik terugdenk aan die periode.

 

Nu hebben we 9 bands in de Kampioensdivisie. Ook in die divisie zijn ontwikkelingen gaande.  Een band als Schoonhoven zal nog een enorme push maken, daar ben ik van overtuigd. Destijds vond ik dat ze qua klank achterbleven, maar dat is niet meer het geval. Ook het individuele talent ligt daar op dit moment op een enorm hoog niveau. Het is in Friesland eigenlijk een enorme handicap dat er drie topbands zijn. Er zijn gewoon te weinig muzikanten op niveau om deze bands te bemannen. Ach, het is al zo vaak gezegd: met het verdwijnen van het Conservatorium (MPA) uit Leeuwarden is het met de aanwas van goede muzikanten in Friesland achteruit gegaan.

 

En hoe komt het straks met de dirigenten? Wie hebben de kwaliteit om het stokje van mensen als Rieks van der Velde en Klaas van der Woude over te nemen? Zij hebben met hun kwaliteit veel mensen aan zich weten te binden en weten te behouden voor de band. Als buitenstaander merk ik niets van enige slijtage. Ik heb veel respect voor deze beide mannen maar wie volgt ze straks op? Als talenten zoals Frans-Aert Burghgraef de brassband wereld al verlaten dan ben ik niet bepaald optimistisch.

 

Zelf neem ik qua dirigeren niet al te veel meer aan. Wel vind ik het heel erg leuk om mijn eigen werken te dirigeren, zoals laatstelijk bij de KMKJWF, De Bazuin Oenkerk en bij het orkest van de University of Arts in Nagoya (Japan).

 

 

Vernieuwing?

Er wordt tegenwoordig meer door eigentijdse componisten geschreven die niet uit de brassband scene voortgekomen zijn. Dat is op zich een goede zaak maar wat is die vernieuwing waard als het geen navolging krijgt. Daarmee wil ik niet zeggen dat een werk wat niet gespeeld wordt, bij voorbaat slecht is. Maar veel eigentijdse werken vinden gewoonweg geen aansluiting bij de doelgroep. Dat komt omdat de blaaswereld toch erg conservatief is. Ik reken mijzelf niet toe tot de generatie om totaal iets anders te brengen. Experimenteel? Nee, dan moet je (voorlopig) niet bij mij zijn.  

 

 Jurering

Nog een onderdeel van mijn werk dat ik serieus neem. Teamwork is in ´the box´ heel belangrijk. Ik houd er niet van als mensen op hun eigen eilandje zitten. In die kleine ruimte kun je – vind ik – elkaar alleen maar versterken. En dat geklets over elkaar beïnvloeden, is echt flauwekul. Natuurlijk moet je openstaan voor elkaars mening, maar beïnvloeden, nee. Wel dien je als jurylid je integriteit in de gaten te houden. Ga bijvoorbeeld geen gastdirectie geven bij een band die je daarna tijdens een concours moet beoordelen.  

 

Met pensioen? Wie ik? Ik denk er niet aan!  Ooit maakte ik van mijn hobby mijn beroep. Nu is het omgekeerd.

 

Gepubliceerd: donderdag 16 februari 2012